Meer redundantie en terugdraaien monocultuur
In Nederland heerst er nog steeds een monocultuur op het gebied van internetnetwerken en glasvezelkabels. Dit houdt in dat veel netwerken geen back-up kabels of systemen hebben in het geval van een storing of sabotage. Dit zien we in ons land nog veel terug op digitaal gebied. De monocultuur leidt nu tot grote risico’s op financieel en digitaal gebied. Als er sabotage plaatsvindt aan zeekabels, kunnen noodzakelijke netwerken zomaar wegvallen, omdat ze geen back-up hebben. Dit probleem werd een tijd geleden natuurlijk ook al erg duidelijk, toen vliegvelden en ziekenhuizen plat lagen door de update van het antivirus programma van Microsoft.
Hoe zorg je voor meer redundantie?
Nu is de vraag natuurlijk: hoe zorg je dan voor meer redundantie in Nederland? Volgens politiek adviseur Marijn van Vliet zou het goed zijn als we een voorbeeld nemen aan Duitsland. Hier zorgt het Centrum voor Digitale Soevereiniteit (ZenDiS) ervoor dat de overheid minder kwetsbaar is. Dit initiatief zorgt er ook voor dat er meer gebruik wordt gemaakt van open-source software. Dankzij ZenDiS heeft de Duitste overheid een exit-strategie, dat is wat wij in ons land nu helaas missen. Publieke instellingen kunnen dankzij dit initiatief altijd terugvallen op een alternatief. Dit maakt instellingen onafhankelijker en dus ook beter beveiligd!
Dat kan toch ook in Nederland?
Ja, dat zou dus zeker ook in Nederland moeten kunnen. Alle open-source software wordt aan elkaar geknoopt en vervolgens wordt het onderhoud en het patchen hiervan uitbesteed aan een service provider en de hosting wordt verzorgd door een cloudleverancier. Het Ministerie van BZK moet dit in samenwerking met het Ministerie van Economische Zaken oppakken. Maar naast dit probleem hebben we natuurlijk ook nog de kwetsbare zeekabels bij de Nederlandse Antillen. In dit gebied lopen er maar twee routes met glasvezelkabels die allebei dezelfde aanbieder hebben. Gaat hier wat mis, dan ligt heel het Caribisch gebied plat. Hier moet dus in feite een extra kabel gelegd worden. Defensie is momenteel in gesprek met DINL over fysieke beveiliging van de zeekabels.
Wat voegt ChatGPT Search toe om te concurreren met Google?
ChatGPT werd natuurlijk al langer gebruikt om op een vergelijkbare manier te zoeken als dat we op Google zouden doen. De mogelijkheden waren hierin echter nog beperkt. De zoekfunctie gaf bijvoorbeeld nog geen links naar externe bronnen en de zoekresultaten werden alleen weergegeven in tekst. ChatGPT Search geeft niet alleen antwoord in tekst, maar ook met links naar externe bronnen die relevant zijn voor jouw vraag en waar mogelijk zelfs foto’s, afbeeldingen en visuele data, bijvoorbeeld in de vorm van grafieken of tabellen. Dit maakt de applicatie al een heel wat grotere concurrent voor Google dan hij voorheen was.
ChatGPT Search is een AI-chatbot met bronvermelding
ChatGPT heeft nu dus daadwerkelijk meerwaarde ten opzichte van Google, net als de AI-bot Perplexity. Je krijgt immers niet alleen een antwoord op je vraag, maar ook een hele bronvermelding met diverse links, zodat je kunt checken of het antwoord ook daadwerkelijk klopt. Dat lost al een belangrijk probleem op dat men heeft met het gebruik van ChatGPT, namelijk dat je nooit zeker weet of het antwoord dat hij geeft wel klopt en waar hij de info vandaan haalt. OpenAI vertelde daarnaast onlangs dat ze in zee zijn gegaan met een aantal bedrijven om up-to-date informatie te kunnen geven over onderwerpen zoals het weer, sportuitslagen, locaties en het nieuws.
Vanaf wanneer kan iedereen gebruikmaken van ChatGPT Search?
Volgens OpenAI is hun zoekfunctie nu klaar voor het grote publiek, maar wanneer kunnen we dan allemaal gebruikmaken van ChatGPT Search? In principe vanaf nu! Je kunt ChatGPT zelf als je standaard zoekmachine instellen als je wil, in plaats van Google. In de Google Chrome browser kun je hier een extensie voor installeren. De zoekfunctie komt naar de website van ChatGPT en alle apps. Stond je op de wachtlijst voor ChatGPT Search of heb je ChatGPT Plus- of Teamaccount, dan kun je meteen gebruikmaken van de nieuwe functie. Heb je een Enterprise of Edu-account, dan wordt de functie ergens in de komende weken beschikbaar voor jou. Als gratis gebruiker moet je nog een paar maanden wachten, maar uiteindelijk kan iedereen dus gebruikmaken van ChatGPT Search in plaats van Google als je wil!
Kaspersky Security Network
De cijfers die dit laten zien komen uit de lijst van Kaspersky Security Network. Deze lijst wordt al sinds 2013 bijgehouden en dit jaar is de eerste keer dat Nederland aan kop staat. In de periode van juli tot en met september 2024 vonden er via de servers in Amerika ruim 116 miljoen cyberincidenten plaats. Daarna staat Duitsland op de derde plaats met dertien miljoen aanvallen. De VS heeft hiermee een aandeel van 25% van alle cyberaanvallen ter wereld en Duitsland slechts 3%. Zet dat dus maar tegenover Nederland, op wiens servers 41% van de cyberaanvallen overal ter wereld plaatsvonden in het derde kwartaal van dit jaar.
Stijging van cyberincidenten in Nederland sinds 2022
Volgens het rapport van Kaspersky Security Network schoot het aantal cyberincidenten op de Nederlandse servers begin 2022 ineens omhoog. Op dat moment stond Nederland op de derde plaats op de wereldwijde lijst van servermisbruik. Het duurde niet lang voordat ons land naar de tweede plek steeg, met alleen Amerika nog boven zich met het grote aantal cyberaanvallen. Tot en met het tweede kwartaal van 2024 bleef Nederland op de tweede plek staan, maar afgelopen kwartaal kwam hier dan toch verandering in. Na medio 2022 daalden het aantal aanvallen in ons land wel weer wat, maar toch stonden we in Q3 op de eerste plek, zelfs boven de VS.
Nederland is populair geworden bij cybercriminelen
Het lijkt er dus op dat ons land ineens een paradijs is geworden voor cybercriminelen. Als we het aandeel van Nederland in het derde kwartaal namelijk vergelijken met drie jaar geleden, is dit een verschil in percentage van 36%. In 2021 was dit 5% en dit jaar dus 41%. Waarom deze stijging zo immens groot is, kan de ict-beveiliger zo snel niet verklaren. In 2023 daalde het aantal cyberaanvallen op Nederlandse servers weer met meer dan honderd miljoen. Maar helaas lijkt er dit jaar toch weer een stijging te zijn van het aantal incidenten, waardoor we toch op de eerste plaats blijven staan.
Waar komt deze data vandaan?
Kaspersky Security Network stelt deze lijst op met de data die zij binnenkrijgen naar aanleiding van een cyberaanval. Wordt er een klant van de ict-beveiliger aangevallen online, dan registreren ze de bron van die aanval. Een WebAntivirus-component legt de locatie van de bedreiging vervolgens vast. Hun analyse richt zich op malware-samples, die vaak in meerdere landen wereldwijd worden gevonden. Een verklaring voor de koppositie van Nederland kan onze positie binnen het trans-Atlantische internetverkeer. Dit loopt voor een groot deel via de Amsterdamse Interent Exchange. Onze goede infrastructuur is voor cybercriminelen erg aantrekkelijk, aangezien ze op deze manier makkelijk veel bedrijven kunnen bereiken overal ter wereld!
Ransomware is en blijft een van de grootste cyberbedreigingen
Ransomware is al jaren een grote bedreiging, maar ook nu blijft dit een groot risico. Het aantal gevallen waarin mensen slachtoffer worden van ransomware is niet per se gestegen, maar cybercriminelen hebben wel nieuwe manieren gevonden om mensen hiermee op te lichten. Criminelen combineren ransomware met data-exfiltratie en dreigen vervolgens om gevoelige informatie openbaar te maken. Voor bedrijven die werken met gevoelige data is het nu dus extra belangrijk om te zorgen voor een goede beveiliging van hun systemen. Hackers misbruiken ook steeds vaker legitieme tools binnen systemen om onder de radar te blijven. Het wordt dus steeds lastiger om hen op te sporen.
Social engineering wordt inventiever
Social engineering blijft ook vaak voorkomen. Phishing is één van de meest voorkomende vormen van social engineering. Vooral bedrijven hebben hier steeds meer last van, want de nepmails zijn steeds lastiger van echt te onderscheiden. Cybercriminelen gebruiken vandaag de dag AI om de e-mails er zo echt mogelijk uit te laten zien. Via de e-mails proberen ze toegang te krijgen tot bedrijfsgegevens of betalingen. Als bedrijf is het dus verstandig om je personeel scherp te houden op het filteren van nep e-mails. Zo voorkom je een hoop ellende!
Malware is steeds lastiger te detecteren
Malware is natuurlijk ook niet per se nieuw op het gebied van cybercriminaliteit. Wel is het steeds lastiger te detecteren, wat het gevaar uiteraard groter maakt. Geavanceerde cybercriminelen bieden zelfs voortaan malware-as-a-service aan. Criminelen die minder technisch zijn, kunnen op die manier toch eenvoudig aanvallen lanceren op bedrijven. Malware wordt daarnaast steeds slimmer en dus beter in het ontwijken van detectie. Hiervoor gebruikt men polyforme technieken, wat ervoor zorgt dat de malware van vorm kan veranderen om antivirussoftware te omzeilen.
Het manipuleren van informatie met AI is één van de grootste nieuwe cyberbedreigingen
AI heeft helaas een hoop deuren geopend voor cybercriminelen. Het is makkelijker geworden om mensen te manipuleren en voor te liegen door informatie te manipuleren met de hulp van kunstmatige intelligentie. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk om iemands stem na te bootsen met AI. Als jij denkt dat je aan de telefoon bent met een familielid of goede vriend die je om geld vraagt, kan dit zomaar een cybercrimineel zijn. Daarnaast wordt er een hoop desinformatie verspreid om de standpunten en denkwijzen van mensen te manipuleren met behulp van AI. Krijg jij een verdacht telefoontje van iemand die je denkt te kennen? Wees waakzaam en ga niet overal te snel in mee!
Ddos-aanvallen zijn een nachtmerrie voor bedrijven
Een Ddos-aanval is altijd iets geweest dat ieder bedrijf vreest, maar inmiddels is dit risico een stuk groter geworden dan het ooit was. Het is de dreiging die het meest gerapporteerd wordt, zelfs meer dan ransomware. Ook hier valt het op dat cybercriminelen steeds vaker aanbieden Ddos-aanvallen uit te voeren voor anderen tegen betaling. Hierdoor wordt het risico op grootschalige aanvallen een stuk groter. Dit maakt Ddos-aanvallen momenteel een van de grootste cyberbedreigingen
Datalekken en aanval op toeleveringsketens
Ten slotte neemt de dreiging van datalekken enorm toe dit jaar. Aanvallers gaan namelijk veel gerichter te werk hierin. Aanvallers leggen vaak ook meer druk op bedrijven, bijvoorbeeld door te dreigen met het openbaar maken van bepaalde data. Hierdoor doen bedrijven minder snel aangifte bij de politie als er sprake is van een cyberaanval of datalek. Cybercriminelen kiezen er ook steeds vaker voor om bedrijven aan te vallen via hun toeleveringsketen. Dit doen ze bijvoorbeeld door het vervalsen van e-mails van een leverancier, waardoor ze meteen kans maken binnen het hele netwerk van die leverancier.
Conclusie: Let op met de grootste cyberbedreigingen van dit moment
Het afgelopen jaar zijn er dus niet zozeer nieuwe manieren van cybercriminaliteit bij gekomen. De bestaande dreigingen zijn in plaats daarvan groter geworden door nieuwe technieken en verfijning van technieken. Hierdoor zijn aanvallen moeilijker te detecteren en zijn dreigingen ook lastiger te herkennen. Door de snelle veranderingen op het gebied van cybercriminaliteit is het voor ieder bedrijf belangrijk om op de hoogte te blijven van de huidige dreigingen en passende maatregelen te nemen. Je kunt nooit te voorzichtig zijn met de grootste cyberbedreigingen van dit moment!
Waarschuwing van de AP
De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) wijst in het ‘Sectorbeleid Overheid’ op dit gevaar dat overheden momenteel lopen. Dat gaat niet alleen om het gevaar van te afhankelijk zijn van een beheerder, maar ook alle ontwikkelingen die er bij de overheid plaatsvinden op het gebied van privacy. Het lijkt er voor het volk regelmatig op dat overheidsinstanties nog steeds worstelen met het voldoen aan de privacywetgeving. Hier worden ze nog wel eens voor op hun vingers getikt door de AP. Een van de bezwaren is dat wanneer de AP zwakke punten ontdekt in de systemen van overheidsinstanties, het vaak te lang duurt om dit aan te passen. Redenen hiervoor zijn verouderde IT-systemen, een gebrek aan kennis, onvoldoende prioritering of zelfs een combinatie van al deze zaken. Hierdoor duurt het soms veel te lang voordat datalekken of gelijksoortige problemen opgelost worden.
Een hoop kennis ontbreekt bij de overheid
Het grootste probleem is dus eigenlijk een groot kennistekort bij overheidsinstanties. Hierdoor duurt het te lang voordat verouderde systemen worden vervangen en voordat problemen worden opgelost. Ook de kennis van de privacywet is nog vaak niet voldoende aanwezig, met name bij bestuurders. Vinden er overtredingen plaats van de AVG, dan is dit vaak een gevolg van een gebrek aan kennis. De AP uitte onlangs nog de zorgen over de naleving van de AVG bij de Belastingdienst. Om die reden neemt de autoriteit deze instantie de komende tijd onder een vergrootglas.
De impact van generatieve AI op de naleving van de AVG
Helaas zijn er nog steeds veel overheidsinstanties die denken dat ze niet alles uit hoeven te zoeken op het gebied van privacy. De AP maakt zich nu grote zorgen om de impact die generatieve AI gaat hebben op de naleving van de AVG bij de overheid. Veel gemeenten gaven al eerder aan dat ze hiermee willen gaan experimenteren, maar dit kan grote gevolgen hebben. Zeker aangezien veel gemeentes nalatig zijn in onderzoek doen voordat ze gaan experimenteren.
Naleving van de aangescherpte Telecomwet
Wat is er dan eigenlijk veranderd aan de Telecomwet afgelopen jaar? Dat gaan we je vertellen. De Telecomwet is afgelopen jaar aangevuld met een meld- en zorgplicht voor internetproviders en bedrijven die andere telecomdiensten aanbieden. Door deze aanpassingen krijgen internetaanbieders meer verantwoordelijkheid in het signaleren van cyberbedreigingen en het waarborgen van de digitale weerbaarheid. Afgezien van de nieuwe verplichtingen, zeggen de aanscherpingen van ook iets over voorbereidingen op de NIS2-richtlijn, ofwel de Cyberbeveiligingswet.
Wat houden de meld- en zorgplicht in?
Met de meldplicht wordt bedoeld dat internetproviders verplicht zijn eventuele storingen of andere problemen zo snel mogelijk te melden bij de RDI. Ook beveiligingsincidenten dienen per direct gemeld te worden, zodat het RDI zeker weet dat de juiste maatregelen genomen worden om de data van klanten te beschermen. De zorgplicht stelt dat een internetaanbieder ‘passende technische en organisatorische maatregelen neemt om de veiligheid en continuïteit van de diensten te waarborgen’. Het doel van de strengere wetgeving is om de beveiligingsrisico’s zoveel mogelijk te minimaliseren en te zorgen dat de dienstverlening van een aanbieder zo snel mogelijk weer hersteld kan worden na een storing of ander incident. Doordat incidenten snel gemeld worden, kan men beveiligingsmaatregelen verbeteren en krijgt men meer inzicht in cyberdreigingen.
Voorbereidingen treffen op de NIS2-richtlijn
Naast de nieuwe plichten die erbij komen voor internetproviders, gaat de RDI tijdens de inspecties ook kijken naar voorbereidingen op de NIS2-richtlijn, die in Nederland de Cyberbeveiligingswet gaat worden. Het is een technologische richtlijn die in het leven geroepen is door de Europese Commissie. De wet is nog niet ingegaan, maar dat zal naar verwachting ergens volgend jaar gebeuren. De richtlijn stelt strengere eisen op het gebied van de beveiliging van netwerk- en informatiesystemen. Tijdens de inspecties kunnen internetaanbieders dus verwachten dat ze de vraag krijgen hoe ze zich nu al voorbereiden op de Cyberbeveiligingswet!
Deels thuiswerken is de nieuwe norm bij veel bedrijven
Uit een enquête van de werkgeversvereniging AWVN blijkt dat veel werkgevers van plan zijn om het thuiswerken erin te houden. Bijna alle werkgevers bieden hun personeel de kans om vanuit huis te werken en zeven op de tien is niet van plan om werknemers te verplichten weer vaker naar kantoor te komen. Het onderzoek werd uitgevoerd onder ruim 350 werkgevers die aangesloten zijn bij de vereniging. De vereniging geeft daarnaast aan dat de helft van de werknemers regelmatig thuiswerkt en gemiddeld drie dagen per week naar kantoor komen. 94% van de werkgevers geeft aan dat er in hun bedrijf vanuit huis wordt gewerkt.
Werkgevers zijn positief over de thuiswerkregeling
Drie op de vier werkgevers geeft aan dat ze tevreden zijn over de huidige verdeling tussen het thuiswerken en het werken op kantoor. Ze geven alleen wel aan dat ze liever wat meer spreiding zouden willen hebben van de drukte op kantoor. Momenteel is het op de dinsdag en donderdag altijd enorm druk op kantoor en zijn er op de overige dagen vaak maar weinig mensen. Voor de rest zijn werkgevers echter zeer tevreden over hoe het thuiswerken geregeld is. Volgens de AWVN staan werkgevers zo positief tegenover het thuiswerken omdat er in Nederland in de meeste gevallen goed wordt overlegd over het werken vanuit huis. Daarnaast zien veel werkgevers de voordelen in het van het thuiswerken volgens de vereniging. Denk bijvoorbeeld aan een betere werk-privé-balans zonder negatieve effecten op de prestaties.
Werkgever geven internetvergoeding bij thuiswerken
Uit het onderzoek van de AWVN blijkt ook dat één op de drie werkgevers, dus 33%, een bijdrage levert aan de internetkosten van hun werknemers. Dit gaat meestal door middel van een vaste vergoeding, eenmalig of maandelijks. Daarnaast overweegt 37% dit binnenkort in te gaan voeren. Een onderzoek van KPN onder meer dan 300 managers in Nederland bevestigt deze cijfers.
Alternatief voor de internetvergoeding bij thuiswerken
KPN introduceerde onlangs een alternatief voor de bijdrage aan internetkosten van de werkgever: Internet van de Zaak. Dit geeft werkgevers de mogelijkheid om eenvoudig te bepalen hoeveel ze willen bijdragen aan de internetkosten van hun werknemers. Het bedrag dat ze bijdragen, wordt automatisch verrekend op de maandfactuur van de werknemer. Hiervoor moeten natuurlijk wel zowel de werkgever als werknemer klant zijn van KPN. De financiële vergoeding makkelijk regelen is niet het enige voordeel van Internet van de Zaak. Werknemers kunnen via dit abonnement ook toegang krijgen tot een uitgebreide helpdesk die meer ondersteuning biedt dan alleen op het gebied van de internetverbinding. Mocht er thuis iets misgaan met de verbinding, dan zijn werknemers dankzij deze helpdesk zo weer online!
Digitale toegankelijkheid van de overheid loopt achter
Volgens de Wet Digitale Toegankelijkheid is de overheid verplicht om te zorgen dat hun apps en websites toegankelijk, begrijpelijk en gebruiksvriendelijk zijn. Ook voor mensen die niet meer goed mee kunnen met de nieuwste technologische ontwikkelingen in de samenleving. Helaas is dit in veel gevallen nog niet het geval, zeker op gemeentelijk niveau lijkt het nog een probleem te zijn. In 2023 voldeed slechts 6% van de apps en websites van de overheid aan de toegankelijkheidseisen die wettelijk gesteld worden. 36% van de websites beantwoordde wel aan de wettelijke verplichting, maar bevatte niet de tools die mensen met een achterstand op technologisch gebied nodig hebben om er goed gebruik van te kunnen maken.
Verbeteringen van het afgelopen jaar
In de eerste helft van dit jaar is er vanuit de overheid een hoop tijd in gestoken om websites en apps toegankelijker te maken. Het aantal toegankelijkheidsverklaringen groeide hiermee met 16%. Zo’n verklaring geeft aan dat jouw websites en andere toepassingen te gebruiken zijn door mensen met een beperking. Voldoet een middel aan de wettelijke toegankelijkheidseisen, dan krijgt het de A-status. Uit cijfers van DigiToegankelijk blijkt dat slechts 6% van de websites en apps van de overheid nu een A-status heeft, na de doorgevoerde verbeteringen. Een B-status houdt in dat er verbeteringen door zijn gevoerd, maar dat er nog verdere aanpassingen nodig zijn om aan de toegankelijkheidswet te voldoen. Het aantal verklaringen met een B-status is behoorlijk toegenomen in het afgelopen jaar, bij gemeenten gemiddeld zelfs met 62%. De overheid is dus volop aan het verbeteren, maar heeft wel nog een weg te gaan op het gebied van digitale toegankelijkheid.
Wat zit er achter de verbeteringen?
Hoe komt het eigenlijk dat de overheid dit jaar ineens zo hard vooruit is gegaan met hun verbeteringen op het gebied van digitale toegankelijkheid? Een van de redenen is dat leveranciers van de websites en apps onderzoeksrapporten beschikbaar hebben gesteld aan overheidsinstanties. Hierdoor is het voor de instanties makkelijker om te onderbouwen waarom ze een verklaring verdienen. Daarnaast geeft het hen natuurlijk meer inzicht in wat ze allemaal nog kunnen verbeteren aan hun websites en andere digitale toepassingen!
Hoe nu verder met de digitale toegankelijkheid van de overheid?
De digitale toegankelijkheid van de overheid is het afgelopen jaar dus sterk verbeterd, maar om echt volledig aan de wetgeving te voldoen hebben ze nog een weg te gaan. Op dit moment voldoet 40% van de websites en apps van de overheid aan de wettelijke verplichting. Dat is dus nog minder dan de helft, maar ten opzichte van 2023 een hele vooruitgang.
Wat zijn de gevolgen van deze uitspraak in de rechtszaak tegen Google?
Dat de uitspraak van de Amerikaanse rechter grote gevolgen gaat hebben, is zeker. Dit zal echter nog even duren, want Google kondigde na de rechtszaak aan in hoger beroep te gaan tegen het vonnis van de rechter in Washington. Dat vonnis luidde dat ‘Google een monopolist is, en dat het op een manier heeft gehandeld om deze positie zeker te behouden’. In het ergste geval (voor Google dan) zal het bedrijf van Alphabet moeten stoppen met hun lucratieve zoekmachine-activiteiten. Dat betekent dat Google zijn immens hoge advertentie-inkomsten mis zal gaan lopen. Dit zou niet goed zijn voor het bedrijf, want de advertentiemarkt zorgt voor ruim driekwart van de omzet van Alphabet. Tot nu toe heeft de rechter echter alleen de uitspraak gedaan dat Google het Amerikaanse mededingingsrecht schendt. Welke sancties de rechtbank het bedrijf gaat opleggen, is nog niet bekend.
Wat was de aanleiding voor de rechtszaak tegen Google?
Google heeft een monopolie opgebouwd op de advertentiemarkt, maar dat is niet het enige probleem. Het bedrijf maakt namelijk ook misbruik van die monopolypositie. Google betaalde namelijk alleen al in 2021 26,3 miljard dollar om ervoor te zorgen dat zijn zoekmachine de standaard is op smartphones en browsers. Dit natuurlijk met het doel om zijn dominante marktaandeel te behouden. Apple krijgt jaarlijks het hoogste bedrag toegeschoven om Google als zoekmachine in te bouwen. Dit gaat uiteraard ten koste van andere zoekmachines en adverteerders, die niet het vermogen hebben om zoveel geld uit te geven voor dit soort afspraken. Het geld dat Google uitgeeft, verdient het immers zo weer terug met de hoge kosten die ze vragen voor het adverteren in de zoekmachine. Nieuwkomers die misschien wel betere zoekmachines hebben, maken zo dus geen enkele kans.
Google houdt niet van concurrentie
Dat Google een hoog marktaandeel heeft, is dus niet het probleem. Dit is immers niet verboden. Het probleem is dat het bedrijf er alles aan doet om zijn concurrentie te beperken en dat mag niet. Zelfs met hun hoge budget en uitbundige rechtsbijstand wist Google deze misstanden niet te rechtvaardigen voor de rechtbank. Zo probeerden de advocaten van het bedrijf de jury te overtuigen dat ze geen zoekmachine zijn, maar dat ze simpelweg vragen van mensen beantwoorden. De rechter zag dit toch echt anders. Het vonnis van de rechter in deze rechtszaak gaat de positie van Google op de advertentiemarkt wezenlijk veranderen, maar hopelijk zal het autoriteiten ook meer aanmoedigen om Big-Tech bedrijven aan te pakken voor illegaal gedrag.
Wat denk jij, is dit een goede stap vooruit?
Is internet te duur in Nederland?
Door de dominante positie van Ziggo en KPN op de internetmarkt betalen Nederlanders al jaren teveel voor hun internetverbinding, aldus de Consumentenbond. Volgens hen zijn er een hoop aanwijzingen die laten zien dat er te weinig marktwerking is en hierdoor veel te hoge prijzen. De twee aanbieders hebben momenteel zeker 75% van de markt in handen volgens de bond. KPN is momenteel druk bezig met het vervangen van hun kopernetwerk door glasvezel. De Consumentenbond legt uit dat het gevolg hiervan is dat consumenten uiteindelijk alleen nog kunnen kiezen tussen internet via kabel van Ziggo of glasvezel van KPN. De prijzen van de aanbieders liggen dicht bij elkaar, maar behoren ook tot de hoogste van Europa. Andere aanbieders mogen gebruikmaken van het glasvezelnetwerk, maar ook hier ziet de Consumentenbond een addertje onder het gras.
Gebruik van het glasvezelnetwerk
Wat de Consumentenbond opvallend vindt, is dat andere aanbieders die gebruikmaken van het glasvezelnetwerk van KPN het niet lukt om goedkoper te zijn dan KPN-providers. Odido heeft bijvoorbeeld wel een lager tarief dan KPN, gemiddeld 6,50 tot 8,50 euro goedkoper, maar het netwerk van Odido is dan weer lang niet overal in Nederland beschikbaar. De bond verwijst naar een prijspeiling van de Europese Commissie waaruit blijkt dat men in Nederland gemiddeld 10 euro meer betaalt voor een abonnement met 100 Mbit dan de rest van Europa. In Nederland betalen we gemiddeld 30 euro per maand voor een dergelijk abonnement, terwijl de gemiddelde prijs in Zweden 17 euro is.
Volgens de ACM zijn overstapkortingen een bewijs van marktwerking, maar de Consumentenbond geeft aan dat consumenten toch niet snel overstappen van internetprovider. Redenen hiervoor zijn onder andere het gedoe dat het met zich meebrengt, te weinig prijsvoordeel en het niet willen kwijtraken van een e-mailadres.
Conclusie van de Consumentenbond
De conclusie die de Consumentenbond uit hun onderzoek trekt is dat de internetmarkt momenteel op slot zit door toedoen van Ziggo en KPN. Het zorgt voor steeds minder keuze en steeds hogere prijzen voor consumenten. De Consumentenbond roept de ACM op om in te grijpen en KPN en Ziggo aan te pakken, zodat internet in Nederland weer betaalbaarder wordt. Ziggo en KPN hebben nog niet gereageerd op de situatie.